Wat is dementie?
Dementie is de naam voor een combinatie van symptomen (een syndroom), waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken. Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig hersenziektes. De hersenen worden aangetast, waardoor iemand geestelijk achteruitgaat. Iemand met dementie gaat steeds minder lijken op de persoon die hij ooit was. Is er sprake van achteruitgang van het denkvermogen en veranderingen in het gedrag bij jouw naasten? Vind hier de antwoorden op deze vragen.
1
Herken de signalen
Vergeetachtigheid
Wanneer iemand nieuwe informatie vergeet, kan dit een teken zijn van dementie. Ook kan iemand belangrijke data of gebeurtenissen vergeten. Of hij kan dezelfde vraag steeds opnieuw stellen en afhankelijk zijn van spiekbriefjes of familie voor dingen die hij eerst zonder hulp kon onthouden.
Problemen met dagelijkse handelingen
Gewone dingen gaan steeds moeilijker. Bijvoorbeeld geldzaken regelen en hobby’s uitoefenen. Ook wordt het lastiger om dingen te plannen of in de juiste volgorde uit te voeren. Zoals koffie zetten of een maaltijd bereiden.
Slecht beoordelingsvermogen
Voor iemand met dementie kan het lastig zijn om situaties in te schatten en keuzes te maken. Hij kan aanbiedingen slecht beoordelen en grote sommen geld uitgeven. Bijvoorbeeld als hij teveel boodschappen koopt of spullen die hij niet nodig heeft.
Terugtrekken uit sociale activiteiten
Iemand kan problemen hebben met sociale activiteiten, zoals zijn hobby’s, sport en gesprekken. Hij trekt zich vaker terug en onderneemt minder dan voorheen. Ook kan hij urenlang voor de televisie zitten en veel langer slapen dan gewoonlijk.
Vergissingen in tijd en plaats
Iemand met (beginnende) dementie heeft minder besef van tijd en raakt vaker de weg kwijt. De persoon vergeet soms waar hij is en hoe hij daar gekomen is.
Taalproblemen
Een kenmerk van dementie is dat het moeilijker wordt om een gesprek te volgen. De persoon kan midden in een gesprek stoppen met praten en vergeten hoe hij verder moet. Of hij herhaalt wat hij daarvoor al zei. Ook kan iemand met dementie namen en eenvoudige woorden vergeten. Praten gaat ook minder vloeiend.
Onrust
Een van de symptomen van dementie is onrust. Daardoor lijkt het alsof hij steeds iets zoekt, moet opruimen of iets anders moet doen. Door dit constante gevoel van onrust en de behoefte om te lopen, krijgt iemand vaak slaapproblemen.
Veranderingen in gedrag en karakter
Het komt voor dat iemand met dementie ander gedrag gaat vertonen. Hij kan verward, achterdochtig, depressief of angstig worden. Zonder duidelijke aanleiding kan zijn stemming omslaan. Ook het karakter verandert. Hij kan soms dingen doen die hij anders nooit deed.
Kwijtraken van spullen
Iemand met (beginnende) dementie kan spullen op vreemde plekken leggen. Bijvoorbeeld een portemonnee in de koelkast of een boek in de oven. Hij raakt spullen kwijt en kan niet meer achterhalen waar hij ze gelaten heeft.
Problemen met het zien
De hersenen krijgen moeite om te verwerken wat iemand ziet. De persoon kan bijvoorbeeld afstanden minder goed inschatten.
2
Afspraak met de huisarts
Is Nederlands een probleem? In het centrum van Rotterdam is een speciale migrantenpoli. De huisarts zal je hier naar toe doorverwijzen.
Het eerste gesprek vindt meestal plaats in de aanwezigheid van de naasten van de patiënt. In het eerste onderzoeksgesprek komen o.a. de volgende vragen met betrekking tot de patiënt aan bod:
Waaruit bestaan de klachten?
Sinds wanneer bestaan ze?
Welke hulp is al gezocht?
Hoe ziet de levensloop er uit?
Hoe is de zelfredzaamheid in het dagelijks functioneren?
Hoe ziet het dagelijkse leven er uit (o.a. hobby's)?
Hoe ziet de medische voorgeschiedenis er uit?
Wat is de actuele medicatie?
Deze vragen worden indien mogelijk ook aan de familie gesteld om een goed beeld van de situatie te krijgen.Verder wordt het psychisch functioneren van de patiënt onderzocht. Het gaat hierbij niet alleen om een onderzoek van het geheugen, maar er wordt ook gekeken of de patiënt depressieve of andere psychische klachten heeft.
Vervolgens wordt gekeken naar de problemen van de naasten van de patiënt. Wat betekenen de problemen voor hen en wat kunnen ze (nog) aan. De draaglast en de draagkracht worden in kaart gebracht.Tot slot wordt met de patiënt en zijn familie de hulpvraag ( Wat wil men? ) en de hulpverwachting (Hoe wil men hulp hebben?) besproken. Aan het eind van het onderzoek is er een beeld van de ziekte, de gevolgen van de ziekte en de vraag van de patiënt en zijn naasten.
Voor en na het gesprek met de huisarts wil je misschien meer weten over waar je aan moet denken bij dementie. Via deze link krijg je een overzicht van praktische zaken.
3
Aanvullend onderzoek
Na het basisonderzoek worden de gegevens beoordeeld door een sociaal geriater. Dit is een specialist met medische en psychiatrische kennis op het gebied van ouderen. De sociaal geriater kan op basis van de gegevens uit het onderzoek van de huisarts of de casemanager besluiten de patiënt zelf te zien of meteen door te verwijzen.